Vandaag heb ik de wekker rond 8uur gezet, de zon komt pas om 10uur op en als de wekker gaat, is het dus ook nog pikkedonker. Ik heb gister besloten om naar Vík te gaan, in het zuiden, en ik heb er twee nachten geboekt. Ik heb m’n zinnen gezet op Jökulsárlón, het gletsjermeer, kijken of dat gaat lukken om daar te komen. Vandaag wil ik de Golden Circle rijden: Thingvellir, Geysir, en Gullfoss. Thingvellir ben ik gister helemaal doorheen gereden en vandaag ga ik naar Geysir en Gullfoss. Ik ontbijt in het hostel want ik had gister geen tijd meer om langs een supermarkt te gaan. Het ontbijt is prima, vers gebakken brood met verschillend beleg, skyr met gewekte rode vruchten, en beslag met een wafelijzer om zelf wafels te maken. Yosrie en Abed komen erbij zitten en ze vertellen me dat ze geen geluk meer hadden gister om het noorderlicht te zien. Ben ik toch blij dat ik naar bed ben gegaan. Zij vertrekken om 9uur en ik ga m’n spullen pakken, ik wil tegen half 10 weg om rond zonsopkomst bij Geysir te zijn en de meute toeristen een beetje voor te blijven. Maar zodra ik bij m’n auto kom, zie ik dat er grote heuvels stuifsneeuw om de auto liggen, zo kan ik dus niet weg. Dat wordt graven.. Ik vraag een schep aan de eigenaar en hij lacht me al toe (of uit 😉 ) en ik ga m’n auto uitgraven. Dat is nog best een klusje en een goede ochtend oefening, poeh. Nadat ik ongeveer een half uur aan het ploeteren ben en een paar pogingen heb gedaan om weg te rijden, komt er een tractor met een schuiver. Ik vermoed dat de eigenaar hem even heeft gebeld. Heb ik lekker voor niks een beetje lopen scheppen hier, één grote haal van de schuiver en ik kan zo wegrijden 🙂

Wat later dan gepland ga ik dan op weg naar Geysir. Het is inderdaad al wat drukker als ik aankom, maar nog geen menigtes. De Strokkur spuit net als ik er naar toe loop en ik had m’n camera al in de aanslag. Ik wacht dichterbij tot de volgende uitbarsting en ik word beloond met een hele mooie grote. Overal op het terrein zijn plassen en gaten in de grond waar stoom vanaf komt, echt een thermo-actief gebied wat je doorheen kan lopen en van dichtbij kan zien. De bordjes bij het water geven aan dat het 80 tot 100 graden is. Strokkur spuit nog een paar keer, een geweldig gezicht. Dan komen de busladingen toeristen en ik ga er vandoor, door naar Gullfoss. Ik kom aan op een miezerig uitziende parkeerplaats met een keet met winkeltjes. Maar zodra ik om het complex loop, hoor ik de waterval al. Indrukwekkend! Wat groot en wat een natuurgeweld. Ik maak alweer ontzettend veel foto’s. Er is een pad dat helemaal tot aan de waterval loopt en ondanks dat er een bordje hangt dat het verboden is om het pad te betreden omdat het winter is, gaat iedereen toch richting de waterval. Het pad is ook prima begaanbaar, geen ijs, alleen sneeuw. Met donderend geweld komt het water naar beneden, overal hangen ijspegels zo groot als een persoon en het water is ijzig blauw. Met de harde wind erbij is het stervenskoud, maar het is prachtig! Ik loop helemaal tot het einde en terug en dan ook nog het pad op waarvandaan je de waterval van boven kan zien. Ik ga nog even bij de winkeltjes kijken en ik vind een vlag voor m’n tas, dan ga ik de auto weer in want ik moet nog een stukje naar Vík en ik zet de kachel aan met de warme lucht op m’n handen, even weer opwarmen en m’n gezicht begint al te gloeien.

 

 

Ik ga naar richting Selfoss, want de weg bij Fluðir staat aangegeven als slecht begaanbaar. Dan kan ik bovendien in Selfoss nog even wat boodschappen doen bij de Bonus. Ik koop pasta met groenten, aardappels en broccoli, wat tussendoortjes en wat fruit. Ik moet zo nodig plassen dat ik ook nog even naar de wc ga. Dan rij ik de Ring Road, nummer 1, op. IJsland is schitterend en ik geniet echt van het rijden hier. Na zo’n 50 minuten zie ik de Seljalandsfoss voor me van een berg storten en als ik er aan kom, is het gelukkig redelijk rustig. Er is ook een trap vanaf waar je de waterval wat hoger kan bekijken, maar door het stuivende water is de trap helemaal bedekt in een dikke laag ijs, sommige mensen (weer die Aziaten) zijn zo gek om er toch bij omhoog te gaan, ik bekijk de waterval wel gewoon vanaf lager gelegen gedeeltes 🙂 Als ik weer ga, komt er net een bus vol toeristen aan, de Aziaten op hun modieuze schoentjes rennen letterlijk de bus uit om als eerste bij de waterval te zijn. Ik moet wel even lachen. Arme paar westerlingen in de groep.

 

 

Het begint al langzamerhand te schemeren als ik door rij naar Vík. Ik kom nog langs de Skogafoss, maar die moet maar wachten tot de terugweg en om half zes ben ik in het hostel. Er liggen nog drie Nederlandse meiden in m’n kamer met wie ik even een praatje maak. Dan ga ik m’n pasta klaarmaken en bedenken wat ik morgen ga doen. Vík ligt op de helft tussen Reykjavik en Jökulsárlón. Vanuit Vík is het 193 kilometer heen en 193 terug naar Jökulsárlón, ik heb alleen vandaag ongeveer 200 kilometer gedaan en dat heeft me met stops de hele dag gekost. Heen en weer naar Jökulsárlón op één dag is echt te ver, zeker met de weersomstandigheden zoals ze nu zijn en voorspeld worden. Ik besluit daarom met pijn in m’n hart om toch Jökulsárlón te skippen. Ik bedenk dan om als compensatie een gletsjer wandeling te doen, maar die is voor morgen al vol. Ik praat wat met de eigenaresse aan de balie van het hostel en zij geeft me heel wat goede tips voor de buurt van Vík, waar ook superveel te zien is. Morgen naar de zwarte stranden een kwartiertje rijden, dat stond ook op het lijstje! Het is hier sowieso prachtig en aan ijs geen gebrek, daar hebben we geen Jökulsárlón voor nodig! Ik ga nog even warm douchen, m’n blog schrijven en de weersvoorspelling checken voor het noorderlicht, misschien is er vannacht een kans om het te kunnen zien en de wekker wordt gezet.

 

 

Leave A Comment