Vandaag is een dag van de bergen, de Gele Bergen (Huangshan). Een zeer populaire bestemming in China. Het staat bekend om de prachtige rotsformaties, de dennenbomen die daarop groeien, en de mist die om de bergen hangt. Ik heb via het hostel de rit met de bus geregeld voor ¥22, iets meer dan €3. Ook heb ik voor ¥22 een ontbijtje besteld, een goede bodem voor het beklimmen van bergen. We vertrekken om 6.10 en ik sta net iets te laat op. Ik moet namelijk voor de vorm eerst nog uitchecken om vervolgens morgen weer in te checken, maar eigenlijk ben ik gewoon een nachtje weg. Dan moet ik iets over 5.50 rennen naar het ontbijt dat ik snel verorber, want de dame die ons naar de bus brengt staat al te wachten en om 6.05 verlaten we het hostel. De bus is geen luxe touringcar en ook niet zoals de ruime langeafstandsbussen, maar een kleine bus die al bijna helemaal vol zit. Ik ga ergens achterin zitten waar nog een plekje is en ik zit naast een Chinese jongen die ook wat Engels spreekt. We pikken nog twee mensen op bij een ander hostel, ook twee niet-Chinezen! En dan gaan we. De reisleidster houdt een verhaal van meer dan 20 minuten in het Chinees op een veel te luid volume en achter mij doet iemand nog een ontbijtje en ik kan heerlijk meegenieten.

Het uitzicht is prachtig en ik probeer me maar wat af te sluiten voor alle Chinese geluiden. Dan zijn we rond half 8 in Tankou en ik loop naar de shuttlebussen die naar de ingang van de bergen gaan. Er komt een jongen naast me lopen die vraagt of ik ook alleen reis, hij ook. We praten wat en ineens zijn we reismaatjes. We nemen de bus en de kabelbaan, want 7,5 kilometer de berg op klimmen is toch wel beetje overdreven 😉 Hij komt uit Hong Kong en is op vakantie, hij was ook al in Hangzhou en gaat de volgende dag naar Nanjing waar hij een vlucht terug naar Hong Kong neemt. Als we boven zijn is het ongeveer 9 uur en nemen we het kaartje van de omgeving erbij. Hij heeft al een hele route uitgestippeld langs alle highlights, ik had m’n huiswerk niet zo nauwkeurig gedaan en besluit om met hem op zijn route mee te gaan.

 

 

Het weer is best prima als we boven komen, er hangen wat wolken tussen de bergen maar dat is juist wel mooi. Ik maak direct veel foto’s. Dan lopen we door naar het eerste uitzichtpunt: Beginning to Believe Peak. Helaas trekt het helemaal dicht als we richting de berg klimmen en zo blijft het de hele dag. Gelukkig regent het niet, maar we zien ook helemaal niks, bij alle uitzichtpunten zien we alleen maar heel veel wit om ons heen, geen bergen. Dat is wel echt super jammer. We maken een heel rondje: Beginning to Believe Peak, Cloud dispelling pavillion, West Sea Grand Canyon (onderlangs bij de eerste ring, bovenlangs bij de tweede), dan met de kabelbaan terug naar de Bright Top Peak (wat inderdaad een top peak is, een hele klim, poeh) en terug via de Flying-over Rock. Ik maak superveel foto’s ondanks dat we bijna geen uitzichten hebben. Bij de afdaling vanuit de West Sea canyon klaart het even op en zien we toch nog bergen! Eindelijk 🙂

 

 

Het is rond half 4 als we bij zijn hotel komen en daar nemen we afscheid. Ik bedacht later dat ik niet eens zijn naam weet, maar we hebben de hele dag samen gewandeld.. nou ja.. Ik moet moet nog ongeveer een kwartiertje verder lopen naar het hotel en m’n voeten trekken het bijna niet meer. Tot overmaat van ramp was het ook nog begonnen te regenen vlak voordat we terug waren en wordt ik ook nog eens zeikie-nat op de laatste twee kilometer. Helaas.. Dan kom ik bij het hotel en verheug me op een warme douche en een lekker bed. Een grotere teleurstelling kon ik niet bedenken: het hotel is echt verschrikkelijk! De hostel-achtige kamers zijn verborgen achter het hotel en het is er vies en te klein. Er zijn vijf stapelbedden in een hokje gepropt waarvan er aan elke kant twee naast elkaar staan. Degene die dus in het bed bij de muur slaapt (ik natuurlijk weer..) moet elke keer langs degene in het andere bed, echt geen porum. Het matras is geen matras maar een stuk schuim van een centimeter dik op een plank, Japanse tatami is nog aangenamer. In de hoeken naast m’n bed zitten de spinnenwebben aan de muur en het ruikt er muf. De douche is supervies, overal haren en ondefinieerbare vlekken en het water werd niet warm. Gelukkig is het voor één kort nachtje, anders was ik direct verkast, morgen lekker terug naar Tunxi naar een fatsoenlijk (en drie keer zo goedkoop) hostel.

Hopelijk is het morgen mooi weer zodat ik nog wat bergen kan zien. Ik laat het daar maar een beetje vanaf hangen (en hoe m’n knie voelt) hoe ik terug ga, met de kabelbaan naar beneden of toch de 15 kilometer lopen..

 

One Comment
  1. Mams 29th mei 2015 at 11:12 - Reply

    Superleuk om je blogs te lezen lieverd 🙂 Onder de indruk hoe je dingen allemaal regelt en hoe je met al die verschillende situaties omgaat.
    Trotse moeder,
    Dikke kus XXX

Leave A Comment